Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Opdat men wete, van den opgang der zon en van den ondergang, [18]dat er buiten Mij niets is, Ik ben de HEERE, en niemand meer. 18. Dat is, dat er behalve mij geen God is, noch iets anders buiten mij is of bestaan kan. Want in God zijn wij, wij leven en zweven in Hem. Anders: dat er niemand is, buiten, of behalve mij.